Als je vanuit het Startscherm START hebt geselecteerd, kom je in één van de gegevensschermen. Meestal zal dat eerst het Totaal scherm zijn, als je offline begint is dat het Handmatig scherm. Als je de streep nog niet gepasseerd bent, zie je de gegevens van de vorige sessie, als je de streep net gepasseerd bent zal binnen een paar seconden de nieuwe activiteit zichtbaar worden (pas bij de tweede passage is er ook een rondetijd).



Er zijn vier verschillende gegevensschermen:

  • Totaal: voor een totaaloverzicht van de activiteit;
  • Interval: voor als je intervallen rijdt of een geheel aantal ronde wilt timen;
  • Stopwatch: als je een afstand wilt timen die niet een geheel aantal ronden is (bijv. 500m);
  • Handmatig: als je geen rondetijden kunt ontvangen.

Je kunt met de UP en DOWN knoppen wisselen tussen de verschillende schermen.


In ieder scherm geeft het middelste veld de tijd van de laatste ronde aan.

Voor het veld bovenin kun je verschillende gegevens laten zien, de mogelijkheden verschillen per scherm. Selecteer MENU (UP ingedrukt houden) om andere gegevens laten zien. (MODE bij de Forerunner 920XT).

Het veld linksonder geeft het aantal ronden aan, maar het verschilt per scherm hoe deze geteld worden.

Het veld rechtsonder geeft gegevens weer die door het horloge zelf of door andere sensoren worden gemeten. Dit zijn: 

  • hartslag, 
  • cadans (slagfrequentie), 
  • snelheid (als je GPS aanstaat) en 
  • vermogen (voor baanwielrennen, alleen op Edge modellen).

Je kunt met de KLOK (DOWN ingedrukt houden) knop wisselen tussen deze opties. (Niet mogelijk bij de Forerunner 230/235/735xt, bij de Forerunner 920XT MODE ingedrukt houden).


Bij toestellen met een aanraakscherm kun je de schermen wisselen door naar links of rechts te vegen (op of neer bij de Vivoactive 3) en gegevens op een scherm wisselen door op het veld te tikken.